Extra uitleg voor boekbesprekingen op school

Ben je 12 jaar of ouder, dan kun je iets aan deze pagina hebben voor werkstukken of boekbeprekingen over De ramp van 1666.

Je vindt hier achtergrondinformatie over het verloop van de oorlog en over  de aanloop tot de ramp.

Onder "oude prenten" vind je prachtig beeldmateriaal dat je misschien goed kunt gebruiken. Veel succes!

 

Nederland was in de zeventiende eeuw supermachtig. Zowel binnen als buiten Europa dreef ons land handel. De meeste producten werden via de zee naar onze havens gebracht. Engeland wilde graag een graantje meepikken en probeerde de Nederlandse vloot het varen te verhinderen. Tot drie keer toe voerde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (zoals Nederland toen heette) oorlog met Engeland. De eerste keer duurde van 1652 tot 1654, de tweede keer van 1665 tot 1667 en de derde keer van 1672 tot 1674. De ramp van 1666 viel dus in de Tweede Engelse oorlog. 

 

Wat eraan vooraf ging:

11-14 juni 1666: de Vierdaagse Zeeslag voor de Vlaamse kust. 55 Engelse schepen vochten tegen 85 Nederlandse schepen onder leiding van admiraal de Ruyter. Deze slag werd gewonnen door Nederland.

4-5 augustus 1666: De Engelsen herstelden zich bijzonder snel. Begin augustus 1666 hadden zij alweer 90 schepen gereed om aan te vallen. De Nederlanders voeren uit met 88 schepen. Deze twee vloten troffen elkaar voor de kust van Duinkerken. Dit leidde tot de Tweedaagse Zeeslag. Dit keer wonnen de Engelsen. Vooral omdat Cornelis Tromp achter een paar vluchtende Engelse schepen aanvoer en admiraal de Ruyter in de steek liet met de grootste groep van de vijandelijke schepen. De Ruyter kon maar net ontsnappen. Het scheelde maar een haar of de hele Nederlandse vloot was vernietigd op die bewuste 5 augustus 1666. Zwaar beschadigd kwamen ze in de haven van Vlissingen aan. Toen Cornelis Tromp daar de volgende dag verscheen brak er een enorme ruzie uit tussen de twee legerleiders. Admiraal de Ruyter ontsloeg Cornelis Tromp op staande voet. Niemand in ons land mocht dit weten, want het was een enorme blamage dat de twee mannen waar de defensie van ons land op steunde ruzie hadden.

Terwijl onze vloot werd hersteld en de legerleiders ruzie aan het maken waren, zagen de Engelsen hun kans schoon om langs de Noordzeekust omhoog te varen richting Vlieland. Ze wilden het eiland vernietigen. In die tijd was Amsterdam de rijkste stad van het land, misschien zelfs wel van de hele wereld. Het eiland Vlieland was de voorhaven van Amsterdam. Boten die vanaf onze hoofdstad uitvoeren, moesten in Vlieland de benodigde papieren laten tekenen, het bakengeld betalen, voor de laatste keer vers drinkwater inladen etc. Daarom was dat kleine, maar oh zo belangrijke eilandje het doelwit van de Engelsen die graag zelf de grootste handelsmacht van Europa wilden worden.

Vlieland lag eigenlijk goed beschermd achter een aantal gevaarlijke watergeulen. Vijandelijke schepen die de weg niet kenden, liepen gegarandeerd vast op een zandbank. De Engelsen kregen echter hulp van een Nederlandse landverrader, Laurens van Heemskerk. Deze oorlogskapitein had aan Nederlandse zijde meegevochten tijdens de Vierdaagse Zeeslag, maar toen het gevaarlijk werd was hij met zijn schip gevlucht. Op desertatie stond de doodstraf. Toen een Nederlandse rechtbank hem inderdaad ter dood veroordeelde, zon Van Heemskerk op wraak. Hij liep over naar de Engelsen en loodste hun boten door de vaargeulen tussen de eilanden Vlieland en Terschelling door.

Onder de wal van Vlieland lagen 170 grote koopvaardijschepen vol met handelswaar. Zij lagen te wachten op goede weersomstandigheden om nog een laatste maal voor het herfst werd uit te varen naar de Oostzee. Om wijn, zout en haring naar Noorwegen en Rusland te brengen en om van daaruit kostbare spullen mee terug te nemen, zoals graan voor brood en bier, hout voor schepen en ijzer voor geschut. Er lagen wat schepen uit Frankrijk en Italie te wachten, maar de meeste schepen voeren voor een Amsterdamse reder.

19 augustus 1666: In 5 uur tijd werden al deze 170 schepen in brand gestoken. Slechts een enkeling kon ontkomen, (hooguit 10 of 15).

19 augustus 1666 in de middag: De Engelsen probeerden met kitsen en sloepen Vlieland aan te vallen, maar er brak een enorm noodweer los en door de regen werden hun lonten en buskruit onbruikbaar. Heel bijzonder was dat ook de doopsgezinden op het eiland zich bewapenden om mee te vechten. Doopsgezinden zijn vanwege hun geloof tegen elke vorm van geweld.

20 augustus 1666: Omdat de Engelsen het eiland Vlieland niet konden krijgen, richtten ze hun aanval op het nietsvermoedende Terschelling. In een half uur tijd werden bijna alle driehonderd huizen van het dorpje West-Terschelling in de as gelegd. De inwoners probeerden zich met knikkers te verdedigen omdat ze geen kogels hadden om mee te schieten. De vuurstoker en enkele ouden van dagen lieten het leven. De meeste andere inwoners konden op tijd ontkomen, maar raakten dakloos. Alleen de kerk en de vuurtoren Brandaris stonden nog overeind.

Deze gebeurtenissen waren een ramp voor de Nederlandse economie. De schade aan de vloot liep toch al gauw in de orde van honderd miljoen gulden (nog afgezien van een heel dorp dat in vlammen was opgegaan). De beurs in Amsterdam werd drie dagen stilgelegd. Amsterdamse kooplieden dreigden het huis van admiraal de Ruyter in brand te steken, zo boos waren ze dat hij hun land niet goed verdedigd had.

25 augustus 1666: Het bericht van de grote overwinning van Sir Robert Holmes (de aanvoerder van de Engelsen) op de Nederlanders bereikte Engeland. In het hele land werden vreugdevuren ontstoken, de klokken luidden en er werden dankdiensten gehouden in de kerken. Zo blij was men met deze nederlaag van hun vijand. Op het eiland Wight, waar Holmes slotvoogd van een kasteel was, kreeg hij een reusachtig standbeeld vanwege zijn "heldendaden". Laurens van Heemskerk werd door de Engelse koning tot ridder geslagen. Hij is nooit voor zijn daden gestraft!

2 september 1666: In een bakkerij in Londen brak brand uit. Het vuur sloeg over en bijna de hele stad werd in een paar dagen tijd in de as gelegd (zo'n 13.000 huizen). Menigeen zag hier de hand van God in, als wraak voor hun vernielzuchtige werk in Nederland van drie weken daarvoor.

10-14 juni 1667: Bijna een jaar na de ramp voer admiraal de Ruyter naar Engeland met een aantal schepen en viel daar de Engelse oorlogsvloot aan. Hij bracht vele schepen tot zinken en nam de Royal Charles als buit mee terug naar Nederland. Deze tocht naar Chatham was een wraakactie voor de ramp van 1666 en gaf Michiel de Ruyter in ons land zijn definitieve heldenstatus.

Onder de doopsgezinde gemeenten in Nederland werden inzamelingen gehouden en zo hielp men in de rest van het land hun getroffen geloofsgenoten op West-Terschelling er weer bovenop.